Heilige Maagd Maria in Fatima

Heilige Maagd Maria in Fatima

Verschijning van de Heilige Maagd Maria op 13 mei 1917
Portugal, Fatima
Aan Françesco Marto, Jacinta Marto en Lucia dos Santos
Officiële site: http://www.santuario-fatima.pt/portal/index.php?lang=EN
Zie ook: Geest van Gebed Bedevaartimpressie Fatima Portugal

MARIA van Fátima, Portugal; 13 mei 1917.
Fátima is een plaats in Centraal-Portugal in de gemeente Ourémin het district Santarém, ten noordoosten van de hoofdstad Lissabon.
Het verhaal van hoe een Portugees plaatsje aan de naam van een oosterse prinses is gekomen gaat als volgt: Dit komt uit een oude sage die vertelt dat er in de 12e eeuw een oosterse prinses Fátima gegegijzeld werd door een Portugese edelman; Heer Gonçalo van Ourém, een plaatsje vlakbij het huidige Fátima. De koning van Portugal stond hem toe met de prinses te trouwen. Als voorwaarde stelde hij echter dat de prinses echt van hem moest houden en dat zij katholiek moest worden. Zodoende werd de prinses gedoopt en trouwde ze met  Heer Gonçalo. Maar ze stierf helaas kort daarna. De bedroefde weduwnaar, Gonçalo, trok zich terug in een klooster. Tegelijk gaf hij opdracht om een nieuw klooster bouwen. Nadat het voltooid was, liet hij de stoffelijke resten van zijn vrouw naar het klooster overbrengen. Sindsdien wordt het klooster Fátima genoemd. De naam werd geleidelijk overgenomen door het omliggende plaatsje.

De engel
In het voorjaar van 1916 verschijnt een engel aan drie herdertjes; Lucia (22 maart 1907 geboren), Françesco haar neefje (geboren op 11 juni 1908) en zijn zusje Jacinta (geboren op 11 maart 1910), de engel is een jongen van 14-15 jaar als stralend licht, hij zegt: "Weest niet bevreesd! Ik ben de Engel van de Vrede! Bidt met mij mee". Er volgt een tweede verschijning van de engel een paar maanden later in de zomer van 1916, weer bidden ze samen en hij vraagt ze om offers te brengen. Bij de derde verschijning in het najaar heeft de engel een kelk waarboven een hostie zweeft, enkele druppels bloed vallen in de kelk. Ze leren een nieuw gebed en hij geeft de hostie aan Lucia en laat Françesco en Jacinta uit de kelk drinken, hij zei daarbij het volgende:
‘Neem en drink van het Lichaam en Bloed van Jezus Christus, verontwaardigd door de ondankbare mensen. Geef eerherstel aan God voor hun misdaden, en vraag om verzoening met God.’
Hij knielde opnieuw en herhaalde met de kinderen nog driemaal: ‘Allerheiligste Drieëenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest, ik offer U op het kostbaar Lichaam en Bloed, Ziel en Godheid van Jezus Christus onze Heer, vertegenwoordigd in alle heilige Tabernakels van de wereld, tot eerherstel van alle beledigingen, heiligschennissen en onverschilligheden waardoor hijzelf beledigd wordt. Door de oneindige verdiensten van het Heilig Hart van Jezus en het Onbevlekte Hart van Maria, bid ik om de bekering van onze zondaars’.
Daarna verdween de engel

Eerste verschijning van Maria
Dan in de lente van het jaar daarop, op 13 mei 1917 verschijnt in Fátima, Portugal, een hemelse vrouw aan deze drie herderskinderen: Françesco Marto, zijn zusje Jacinta, respectievelijk negen en zeven jaar en hun tienjarige nichtje Lucia dos Santos. Na de Heilige mis waren de kinderen met hun kleine kudde een heuvel opgeklauterd aan de Cova da Iria, de vallei van Irene geheten. Er scheen onweer aan te komen tegen de middag waarop ze de dieren bijeendreven en de heuvel afdaalden. Ze zien een bliksemschicht en zien vervolgens in een fel licht een schone dame geheel in het wit in een eik. Ze staat met de voeten op een wolk in de kruin van een eikenboompje, omstraald door een aureool van licht. Eerst willen ze vluchten. Dan zegt de vrouw: ‘Wees niet bang. Ik doe je geen kwaad.’ Lucia vraagt haar dan: ‘Waar komt u vandaan, mevrouw?’
Ze antwoord; ‘Ik kom uit de hemel.’
‘En wat komt u doen?’ vraagt Lucia weer.
‘Ik zal elke maand op de 13e terugkomen. In oktober zal ik zeggen wie ik ben en wat ik verlang.’
De dame vroeg hun of ze de komende zes maanden, elke keer op de dertiende daar aanwezig wilden zijn, op dezelfde tijd.
Dan vraagt de dame of de kinderen willen offeren aan God en het lijden te dragen:
‘Wil je pijn verdragen voor de bekering van de zondaars om goed te maken wat Onze Lieve Heer en het onbevlekt Hart van Maria allemaal wordt aangedaan?’
De kinderen zeggen dat ze daartoe bereid zijn.
‘Dan zul je nog heel wat pijn te doorstaan hebben,’ zegt de verschijning. ‘Maar de genade Gods zal u bijstaan.’
Bij het afscheid zegt zij:
‘Bid elke dag een rozenhoedje voor de vrede op de wereld en de bekering van de zondaars.’

Mogelijk hebben wij enige moeite met spreken in termen van eerherstel en lijden omwille van de bekering van de zondaars. Zeker omfdat het ging om kinderen van zulk een jonge leeftijd. Realiseer je echter dat de Eerste Wereldoorlog al drie jaar aan de gang was; enkele maanden daarna zal in Rusland de anti-godsdienstige Revolutie van het communisme losbreken. In deze context kunnen we mogelijk beter begrijpen dat de opmerkingen van de verschijning pasten in die tijd.

Tweede verschijning van Maria
Ondanks dat de kinderen onderling afgesproken hadden om niets te zeggen kon Jacinta het niet laten om het toch aan haar moeder te vertellen. Het gerucht van de verschijning in mei verspreidde zich dan ook snel door het dorp. Als de kinderen in de voormiddag op 13 juni zoals beloofd terugkeren bij la Cova, zijn er zo’n zestig mensen uit het dorp samengestroomd op het veld waar de verschijning zal moeten plaats vinden. Als de drie kinderen om twaalf uur neerknielen om zoals gebruikelijk op die tijd het rozenhoedje te bidden, ziet Lucia bij het tweede rozenhoedje een lichtflits en staat daar plotseling de verschijning op dezelfde plaats. De aanwezigen horen een donderslag en zien de takken van het eikenboompje bewegen. Lucia spreekt ongeveer tien minuten met de verschijning. Deze drukt de kinderen weer op het hart elke dag het rozenhoedje te bidden. Lucia vraagt of de dame hen kan meenemen naar de hemel antwoordde ze: ‘Jacinta en Françesco zal ik spoedig meenemen. Maar jij moet langer hier beneden blijven. Jezus wil zich van je bedienen zodat mensen mij kennen en beminnen. Hij wil in de wereld de devotie vestigen tot mijn Onbevlekte Hart.’ Droevig vraagt Lucia of ze dan alleen achter blijft. ‘Nee, mijn dochter, ik zal je nooit verlaten. Mijn Onbevlekte hart zal jouw toevlucht zijn en zal je naar God leiden.’ Volgens Lucia opende de Heilige Maagd haar hand en liet een hart zien dat omcirkeld en doorstoken was met doornen.
De mensen die erbij geweest zijn, hebben wel gezien hoe de kinderen op de verschijning reageerden, maar zelf hebben ze niets van de verschijning waargenomen.

Derde verschijning van Maria
De herdertjes krijgen hierna wat minder tegenstand van hun familie maar men is nog steeds sceptisch. Gevolg is dat op 13 juli er zo’n vier- à vijfduizend mensen verzameld zijn op de plek van de verschijning. De verschijning doet zich weer precies om twaalf uur voor. Deze keer zegt zij
‘... vooral het rozenhoedje te bidden om beëindiging van de oorlog te verkrijgen. Voeg er extra offers aan toe uit liefde voor Jezus en mijn Onbevlekte Hart’. Ze antwoord aan Lucia, die haar naam vraagt: ‘In oktober zal ik je zeggen wie ik ben en wat ik verlang, en ik zal een groot wonder doen, opdat de hele wereld je zal geloven. De huidige oorlog loopt tegen zijn einde. Maar als er niets gebeurt zal er onder de volgende paus een veel ergere oorlog uitbreken…
Om dat te verhinderen kom ik vragen de wereld toe te wijden aan mijn Onbevlekt Hart en elke Eerste Zaterdag in mijn naam een oefening van eerherstel te doen. Als men aan mijn verzoek tegemoet komt, zal Rusland zich bekeren en zal er vrede zijn. Zo niet, dan zal het dwalingen over de wereld verspreiden die oorlogen en kerkvervolgingen veroorzaken. Vele vrome gelovigen zullen gemarteld worden en de paus zal veel te lijden hebben. Volkeren zullen vernietigd worden. Maar uiteindelijk zal mijn Onbevlekt Hart zegevieren.’ Hierbij krijgen de kinderen een visioen van de hel om hen te laten zien wat het lot is van zovele zondaren, die nooit aan de eeuwigheid denken.

Vierde verschijning van Maria
De gebeurtenissen brachten nogal wat op gang ook de landelijke pers schreef erover, de regionale overheden begon zich ermee te bemoeien, en zelfs de kerk liet zich wantrouwend en sceptisch uit over de vermeende verschijningen aan de herdertjes. Het had echter als resultaat dat het de nieuwsgierigheid prikkelde in heel het land. Zodoende trokken er bij het verwachte bezoek op 13 augustus te Cova da Ira om en nabij de 20.000 mensen naar deze plaats. Op 13 augustus worden echter de drie kinderen door het plaatselijke hoofd van bestuur in zijn huis vastgehouden. Dit gebeurd zelfs op regeringsbevel. Het ‘Hoofd van het District’; Oliveira Santos zoals hij heette, had de kinderen bedrogen, in plaats van hen naar la Cova te brengen had hij hen meegevoerd naar Ourem de residentie van het district naar zijn ambstwoning. Hij zette de drie onder druk in de hoop dat zij zichzelf of elkaar tegenspreken, maar dat gebeurt niet. Ook laten ze zich niet bang maken, zelfs niet onder bedreiging van lijfstraffen. Ze blijven onwrikbaar en vertellen eenvoudig telkens weer op dezelfde natuurlijke manier wat hun overkomen is, als was het de gewoonste zaak van de wereld. Ze worden zelfs naar het cachot gebracht en opgesloten, echter de kinderen knielen en bidden met luide stem zodat zelfs de medegevangenen, ontroerd door dit teken van geloof met de kinderen meebidden. Op die 13e augustus staat er dus een ontzaglijke menigte te wachten. Maar de kinderen komen niet, en de verschijning ook niet. Ze worden nogmaals verhoord op 15 augustus, echter zonder resultaat en de onderperfect moet onder druk van de boze parochianen beschaamd de kinderen laten gaan.

Dan zes dagen later, op 19 augustus toen de drie alleen waren met hun kudde tussen Aljustrel en de hoogten van Cabeço, verschijnt de H. Maagd weer. Zij spreekt haar teleurstelling uit over het beletsel van de kinderen om op de 13e te komen, ze herhaalde de boodschappen van de vorige ontmoetingen. ‘Bidt toch, bidt veel, brengt offers voor de zondaars, want veel zielen gaan naar de hel omdat niemand zich voor hen opoffert en bidt.’

Vijfde verschijning van Maria
Op 13 september zijn er weer enorm veel mensen ter plaatse, er zijn zowat 30.000 getuigen aanwezig en er vinden zeer merkwaardige verschijnselen aan de hemel plaats. De duizenden toeschouwers zeggen het allen gezien te hebben: Plotseling verloor de zon haar glans, de lucht kreeg een goudgloed en als Lucia roept ‘Kijk, daar is zij!’ Ziet men een schitterende vurige bol die langs de hemel zweefde van oost naar west en bloembladeren die neerdwarrelden en halverwege schenen op te lossen in de lucht. Men tracht tevergeefs de bloembladeren op te vangen. De bol verspreid een geweldig licht en glijdt weer terug van west naar oost na de verschijning terwijl de kinderen worden omgeven door een witte wolk. De kinderen verklaren van dat alles niets gemerkt te hebben: zij zagen alleen de verschijning. Bij die gelegenheid brengt Lucia de wens van het volk over om op die plek een kapel te bouwen. De verschijning geeft haar toestemming en beveelt met nadruk het bidden van de rozenkrans aan om het einde van de oorlog te verkrijgen.
Het verschijnsel van de vallende rozenbladeren wordt bestempeld als een massa-hallucinatie, echter op 13 mei 1918 en nog eens zes jaar later op 13 mei 1924 herhaalt dit verschijnsel zich. De vice-consul van Portugal bij de Verenigde Staten, Antonio Rebello Martins weet dit vast te leggen met een foto kamara en er zijn vlokken te zien op de afdruk.

Zesde verschijning van Maria
Zoals aangekondigd vindt op 13 oktober de laatste verschijning plaats. Er is een grote mensenmenigte aanwezig, men schat minimaal 70.000 mensen – volgens een professor van de universiteit van Coïmbra, die een berekening maakt zelfs tegen de 100.000.  Het regende, het was druilerig en somber weer. De kinderen moeten zich met moeite een weg banen door de opgepakte menigte. Precies om twaalf uur laat de verschijning zich weer aan de drie kinderen zien. Een kleine lichtwolk daalt neer op het eikje. Lucia roept de mensen op het rozenhoedje te bidden. Op Lucia’s vraag wie zij is, antwoordt de verschijning:
‘Ik ben Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans, en ik wil op deze plaats een kapel ter ere van mij.’
Net als de vorige keren spoort zij aan tot het dagelijks bidden van het rozenhoedje. Dan zegt zij:
‘De mensen moeten beter gaan leven; zij moeten vergiffenis vragen voor hun zonden.’
En dan met bedroefd gezicht:
‘Laten zij toch ophouden Onze Lieve Heer te beledigen. Hij is al veel te veel beledigd.’
De verschijning had beloofd dat zich bij haar laatste bezoek tekenen zouden voordoen waardoor er velen aan de waarheid van de verschijningen zouden gaan geloven. Aanvankelijk waren er regenwolken. Ze zijn op slag verdwenen en de regen houdt platseling op. De zon komt door en staat als een matzilveren schijf aan het zenith, met een schitterende corona eromheen. Ze begon te beven en te schudden, ze draaide om haar as als een vuurrad en straalt hierbij telkens anders gekleurde lichtbundels uit, zodat het lijkt alsof de hele aarde achtereenvolgens in een geel, groen, rood, blauw en paars spotlicht wordt gezet. Dan staat ze enige ogenblikken stil. Plotseling lijkt het alsof de zon loskomt van de hemel en zich met sprongen zigzaggend naar de menigte beweegt en op de aarde zal neerkomen. Grote schrik maakt zich van de mensen meester, en zij vallen op de knieën in de modder. Dit gebeurt drie keer achtereen. Toen de menigte tot zichzelf was gekomen en weer opgestaan was uit de natte modder bleek dat geen enkel kledingstuk vochtig was of besmeurd door het slijk. Alle aanwezigen bevestigen later zonder uitzondering dat men het echt met eigen ogen had gezien. Nu was het zo dat er voor een gedeelte gelovigen aanwezig waren maar ook enorm veel sceptici die juist waren gekomen omdat ze ervan overtuigd waren niets te zullen zien.

Sindsdien is Fátima een druk bezochte Mariabedevaartplaats.

De kleine Françesco Marto zal reeds sterven op 4 april 1919; zijn jongere zusje niet lang daarna: 20 februari 1920. Lucia trad in 1921 in bij de zusters karmelietessen van St-Dorothea als zuster Lúcia de Jesus Santos en in 1948 bij de Karmel van St-Theresia in Coimbra. Zij was in 1982 en 1997 gids van paus Johannes Paulus II bij zijn bezoek aan Fátima.

Bron: http://www.heiligen-3s.nl/heiligen/05/13/05-13-1917-Maria-Fatima.php

Zie ook:
- Gebed tot de Zalige Francesco Marto & Heiligenkalender 4 april
- Gebed tot de Zalige Jacinta Marto & Heiligenkalender 20 februari
- THE MESSAGE OF FATIMA
- http://www.marypages.eu/fatima.htm
- http://www.bedevaartweb.com/fatima.htm

De drie geheimen van Fatima
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Onze_Lieve_Vrouw_van_Fatima
Eerste geheim
Maria zou tijdens de verschijningen drie geheimen hebben prijsgegeven. In het eerste geheim beschreef Maria de verschrikkingen van de Hel. In het tweede voorspelde zij het einde van deEerste Wereldoorlog en tevens het begin van de Tweede, dat volgens zieneres Lucia ingeluid werd door de buitengewone noorderlichten in 1938.
Tweede geheim
Ook deed de Maagd Maria een oproep aangaande Rusland. Het land dat enige maanden na de verschijningen verscheurd zou worden door de Russische Revolutie moest toegewijd worden aan het Onbevlekte Hart van Maria door de Paus, in éénheid met de katholieke bisschoppen van de wereld. In 1984 wijdde Paus Johannes-Paulus II de gehele wereld aan het Onbevlekt Hart van Maria toe. Volgens critici is hiermee niet voldaan aan de wensen van de verschijning.
Derde geheim
Het derde geheim was lange tijd alleen bekend bij het Vaticaan. Dit geheim zou in 1960 openbaar gemaakt worden door de Paus, maar toen dit niet gebeurde, meenden sommige cynici dat er geen derde geheim was, dat er maar twee geheimen waren.
Pas in 2000 werd door Vaticaan-woordvoerder Joáquin Navarro-Valls bekend gemaakt, dat het derde geheim een profetie was van de aanslag die Mehmet Ali Ağca in 1981 pleegde op Paus Johannes Paulus II. Die aanslag vond eveneens plaats op 13 mei en de paus geloofde heilig dat het aan Onze-Lieve-Vrouw van Fatima te danken was dat de kogel in zijn buik, en niet in zijn hoofd terechtgekomen was. Later werd de operatief verwijderde kogel verwerkt in de kroon van het beeld van Maria van Fatima.

De boodschap van Fatima in 1917 bevat de volgende voorspellingen:
- Het einde van de Eerste Wereldoorlog;
- De opkomst van Rusland, en het communisme, als wereldmacht;
- De komst van een nieuwe paus met de naam Pius XI;
- De Tweede Wereldoorlog.

Kerkelijke goedkeuring
Op 13 oktober 1930 keurt monseigneur Dom Jose Carriera da Silva, bisschop van Leira, de verschijnigen goed.

Verwijzingen
De boodschap van Fatima
Site van Interkerk over de boodschap, het derde geheim, de zieners en Fatima-gebeden
The Fatima Network - Our Lady of Fatima Online
Alles over de verschijningen in Fatima (E/It./Port./Sp./D/Swah.)
The story of the apparitions of Fatima
De woorden van een van de zieners, zuster Lucia (E)
Volledige boodschap van Fatima
Nederlandse tekst, op de site van het KN